Buitenhof columns

De Buitenhof-columns, hier op een rijtje

‘Syp krijgen ze voorlopig niet meer weg,’ schreef Jan Blokker in zijn column in NRC Next van 1 februari 2010. Ik had net mijn debuut gemaakt als columnist van het zondagse tv-programma Buitenhof en Blokker vond dat een goede greep. Ik wil niet verhelen dat die opsteker van pas kwam.
Blokker giste, dat Buitenhof mij had binnengehaald om ‘een nieuwe ingreep van Henk Hagoort voor te zijn’. Hagoort, de hoogste baas van de Publieke Omroep, had namelijk gewaarschuwd dat de publieke omroep niet langer ‘drie keer de Volkskrant’ moest willen zijn.
In een latere column in NRC Next (15 maart 2010) noemde Blokker mij ‘de rechtse excuus-columnist van de linkserige praatrubriek Buitenhof’. Nu word ik wel eens vaker als ‘rechts’ betiteld. Daar schrik ik op zich niet van, al heb ik mijzelf nooit rechts genoemd en ga ik er al helemaal niet prat op rechts te zijn. Voor zover dat etiket al terecht is, heb je meer last dan voordeel van zo’n etiket. En voor je het weet gaat het etiket met je op de loop.
Of ik door Buitenhof werkelijk was binnengehaald om als ‘rechtse excuus-columnist’ te fungeren weet ik niet zo precies, maar het was zeker zo dat ze hun columnistenpalet wat wilden verbreden in het zicht van een reeksje verkiezingen, zoals mij bij aanvang werd gemeld.
Er kwamen overigens nog meer en sneller verkiezingen dan kon worden voorzien, want even later stapte Wouter Bos uit het kabinet en viel het vierde kabinet-Balkenende. Job Cohen werd de nieuwe PvdA-leider, Jan Peter Balkenende verdween van het toneel en Mark Rutte werd de nieuwe premier.
Rutte werd zelfs premier van een gedoogconstructie zoals ik die in mijn allereerste Buitenhof-column als mogelijkheid had geopperd: volgens het ‘Deense model’ – een centrumrechts minderheidskabinet dat zich verzekerd weet van gedoogsteun van een populistische partij. In Denemarken had dat bijna tien jaar goed gewerkt.
Zoals het met het Deense model in Nederland niet helemaal lekker is gelopen, zo ging het ook niet helemaal goed met mij en Buitenhof. Na ruim een jaar, in mei 2010, liet de eindredactrice weten dat ze het volgende seizoen niet verder met mij wilde, waarbij ze een reden opgaf die te doorzichtig was om geloofwaardig te zijn – reden voor mij om er dan maar meteen mee op te houden, want excuus-genadebrood – gedoogbrood – is wel het laatste dat ik wil eten.
Jan Blokker had het dus niet helemaal goed voorzien, dat ze Syp voorlopig niet meer weg kregen. Nou ja, niet getreurd. Er zaten mooie zondagen bij, daar in Studio Plantage. Maar nu waren de zondagen tenminste weer voor mezelf, bijvoorbeeld om bij gelegenheid languit voor de buis naar – een al snel geheel van columnisten geschoond – Buitenhof te kijken.
Op één zo’n bezonken zondag heb ik mijn Buitenhof-columns onder het stof vandaan gehaald. En daar staan ze dan, hier op de site.
Ze beginnen in januari 2010 met mijn optie voor het Deense model, gaan verder met voorspellingen dat Balkenende geen premier meer zal worden en dat Rutte de verkiezingen zal winnen. Mijn twintig Buitenhof-columns eindigen met de kunstgrepen die Rutte in het voorjaar van 2011 uithaalde om een meerderheid in de Eerste Kamer bijeen te verzamelen.
Eigenlijk is die laatste Buitenhof-column, van 24 april 2011, nog hoogst actueel. Mark Rutte heeft immers, uit politiek lijfsbehoud, nooit een einde kunnen maken aan dat bijeenharken van stemmen in de Eerste Kamer. Waar het gedogen in het land wat uit de mode is geraakt, is het gedoogd worden in Den Haag noodgedwongen politieke praktijk geworden.


Naar een Deens model

31 januari 2010

Er is iedere week wel een nieuwe rel binnen het kabinet-Balkenende. Gaat het niet over Irak, dan gaat het wel over Afghanistan. En dan staan er ook nog ongekende bezuinigingen voor de deur. Zelfs binnen de coalitie geloven maar weinigen dat het kabinet Prinsjesdag haalt.

Dus wordt het tijd om eens na te denken over wat er na nieuwe verkiezingen moet gebeuren. De peilingen geven een versnipperd beeld. Er zijn minstens vier en misschien wel vijf partijen nodig om een normaal meerderheidskabinet te kunnen vormen. Met zo’n grote coalitie valt nauwelijks te regeren. Als partijen als CDA, VVD, D66 en ChristenUnie of GroenLinks het überhaupt al eens kunnen worden.

Er word veel geklaagd dat het land zo onbestuurbaar wordt. Welnu, als dat het probleem is, dan wordt het tijd om ook eens naar andere modellen te kijken. Een model waarbij Geert Wilders meeregeert, bijvoorbeeld. Of, beter nog, een model waarbij Wilders niet regeert, maar gedoogsteun biedt aan een minderheidskabinet van CDA en VVD.

Dat ziet er op papier nogal wankel uit, zo’n minderheidskabinet dat leunt op gedoogsteun van een partij die niet in het kabinet zit. Maar dat hoeft het helemaal niet te zijn. Dat bewijst een land als Denemarken, dat al veertig jaar vrijwel onafgebroken minderheidsregeringen kent. En niemand zal beweren dat Denemarken geen stabiel en welvarend land is.

In Denemarken regeert nu al het derde achtereenvolgende minderheidskabinet van liberalen en conservatieven. Die kabinetten worden op de been gehouden door de Deense Volkspartij. De Deense liberalen en conservatieven die kun je vergelijken met CDA en VVD. En die Deense volkspartij, die is te vergelijken met de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders.

Dat gaat allemaal goed, in Denemarken. De regerende liberalen hebben er baat bij, maar de gedogers van de Deense Volkspartij ook. Ze hebben invloed op het kabinetsbeleid, zonder er verantwoordelijk voor te zijn. Dat wil Geert Wilders ook wel.

Nu weet ik natuurlijk ook wel dat er grote weerstand is tegen Wilders, ook binnen CDA en VVD. Maar wat dan? Bovendien: de schoonheid van zo’n Deens model is, dat de Tweede Kamer niet voortdurend dictaten van de regerende coalitie hoeft uit te voeren. Het is dus goed voor de democratie. Het is ook goed voor de democratie, omdat Wilders zo te zien een stabiele aanhang heeft verworven. Dat geluid kun je natuurlijk smoren en buitensluiten. Maar is dat dan democratie?

En daarom zeg ik: zo’n minderheidskabinet naar Deens voorbeeld, dat kan best een goed idee zijn. Het is niet de enige mogelijkheid. Maar het is het overdenken waard.


Vierde kabinet-Balkenende gevallen

21 februari 2010

Als je het positief wilt zien, kun je zeggen dat het al heel wat is, dat het kabinet het nog drie jaar heeft volgehouden. Het lukte niet om het vertrouwen te herstellen, zo heette het. Maar dat vertrouwen was er juist nooit. De hele formatie van drie jaar geleden werd al getekend door wantrouwen. Het wantrouwen is ook nadien nooit weggeweest.

Is het ook erg dat het kabinet is gevallen? Dat lijkt mij niet. Juist omdat het kabinet gestoeld was op wantrouwen heeft het eigenlijk maar weinig tot stand gebracht. Jawel, de Nederlandse grootbanken zijn gered, zij het tegen een hoge prijs. En ja, ook de AOW-leeftijd gaat omhoog. Maar als die AOW werkelijk zo urgent was, dan had die niet tien, vijftien jaar uitgesteld moeten worden.

Dat het kabinet het nog drie jaar volhield, was omdat het alles uitstelde. Als het zo doorgaat, komt de overheid iedere week een miljard euro tekort. Er is nog geen begin van een plan om die snel groeiende staatsschuld af te betalen. Er wordt veel geroepen dat het onverantwoordelijk is om met zo’n crisis het kabinet te laten vallen. Het probleem is echter andersom. Een kabinet dat niet regeert lost geen crisis op. Zo bezien is het een zegen dat het kabinet is gevallen.

Er wordt natuurlijk meteen geruzied over wiens schuld het allemaal was. Het ligt voor de hand om te wijzen naar Wouter Bos. Toen Bos woensdag zei dat hij meteen een besluit wilde om uit Uruzgan te vertrekken lag het kabinet feitelijk al in coma.

Je kunt er ook anders naar kijken. Maxime Verhagen zette de Uruzgan-kwestie al in september op scherp. Hij gaf de PvdA daarmee een perfect alibi om op ramkoers te gaan. De PvdA heeft die uitnodiging met ware doodsdrift aanvaard. Wouter Bos is met open ogen in de fuik van Maxime Verhagen gezwommen. Bos denkt er nog beter van te worden ook.

Zoals het er nu uitziet zijn er straks maar twee mogelijke coalities te vormen. Dan wel een regenboogcoalitie, waarin CDA en VVD misschien moeten samenwerken met GroenLinks. Dat is geen lekkere combinatie. Een tweede mogelijkheid heb ik hier drie weken geleden uit de doeken gedaan. Dat is een minderheidskabinet naar Deens model. CDA en VVD worden dan gedoogd door de PVV van Wilders.

Schieten we daar wat mee op met zo’n wankele regenboogcoalitie of een minderheidskabinet, gesteund door Wilders? Dat zal de tijd moeten leren. Maar alles is beter dan een regering die niet regeert.

Tenslotte. Wouter Bos wilde zo graag premier worden. Bos zou zeker niet onder Balkenende dienen. Bos deed dat wel en betaalt daar nu een hoge prijs voor. Zoals dat eerder gebeurde, kan de PvdA weer eens voor lange tijd aan de kant komen te staan.

En ja, ook Balkenende wordt weer lijsttrekker. Maar wil dat ook zeggen dat hij weer premier wordt? Ik zou daar maar niet bij voorbaat voor tekenen. Twee halve en twee hele kabinetten in nog geen acht jaar… Eigenlijk was alleen het tweede kabinet-Balkenende een redelijk succes. Dat is een beetje weinig. Het zou vreemd zijn als ze zich bij het CDA niet eens achter de oren gingen krabben.


Lichtgetint programma

14 maart 2010

Als we af gaan op de euforie bij de PvdA, dan is Job Cohen al zo’n beetje de volgende premier. Cohen moet nog even met Geert Wilders in de slag en dan is het al zo ver. Jan Peter Balkenende maakt volgens dat idee geen schijn van kans.

Er zou namelijk een tweestrijd uitbreken tussen Job Cohen en Geert Wilders, met het premierschap als inzet. Maar, zo kan ik u meedelen, Geert Wilders wordt helemaal geen minister-president. Geert Wilders gaat zelfs niet meeregeren.

Dat is te wijten, of, zoals u wilt, te danken aan Wouter Bos. Bos trok de stekker uit het kabinet, waardoor er vervroegde Tweede Kamerverkiezingen zijn. Pas een jaar later wordt een nieuwe Eerste Kamer gekozen. Daardoor zitten er tot die tijd geen PVV’ers in de Eerste Kamer. Het moet nog maar blijken of er volgend jaar wel voldoende senatoren van de PVV zullen zijn. Een coalitie met de PVV is dus alleen al om praktische redenen onwaarschijnlijk.

Als de verkiezingsstrijd om het premierschap gaat, dan gaat die dus niet tussen Cohen en Wilders. En als die niet tussen Cohen en Wilders gaat, komt ook Balkenende weer in beeld. Of zelfs Mark Rutte van de VVD, je weet het maar niet.

Dat sluit allemaal niet uit dat de PVV van Geert Wilders toch de grootste wordt. Want kiezers komen niet per se op Wilders af vanwege zijn blonde haar of zijn blauwe ogen, maar op wat hij zegt, en vanwege de reacties daarop van andere politici. Laten we ook niet vergeten dat de PVV het aanvankelijk helemaal niet zo opzienbarend deed. Wilders profiteerde, toen het Amsterdamse Hof een jaar geleden besloot dat hij strafrechtelijk vervolgd moest worden.

Geert Wilders heeft bovendien wekelijks een gratis uitzending voor politieke partijen. Dat programma heet Opsporing Verzocht. De verdachten zijn vaak lichtgetint, hebben een Noord-Afrikaans accent of uiterlijk, zijn negroïde of spreken een buitenlandse taal. Met zo’n wekelijkse programma heeft een partij als die van Wilders verder geen publiciteit meer nodig. Anders gezegd: als er geen gevestigde partijen zijn die een solide antwoord hebben op onbezonnen immigratie en falende misdaadbestrijding, dan zal er altijd een markt zijn voor een Wilders.

Maar Wilders gaat dus niet regeren. Dus zijn CDA en PvdA weer tot elkaar veroordeeld. Een andere combinatie valt er niet te maken. Dat vooruitzicht gaat bij veel kiezers geen groot enthousiasme losmaken.

De één wil Wilders aan de macht en zal zijn zin niet krijgen. De ander wil Job Cohen aan het roer, maar krijgt het CDA er bij. Terwijl we die verkiezingen nota bene hebben omdat CDA en PvdA met ruzie uit elkaar zijn gegaan. Spannende verkiezingen, met nou eens een heldere, duidelijke uitslag? Het zit er eigenlijk niet in.


Achter de dijken

18 maart 2010

Let maar eens op hoe vaak het gezegd wordt. ‘Nederland trekt zich terug achter te dijken’. ‘Nederland raakt zijn invloed in de wereld kwijt’. ‘Onze internationale reputatie staat op het spel’.

Van geen enkel ander land hoor je zoiets. Ooit gehoord dat de reputatie van Frankrijk op het spel staat? Dat de Duitsers zich terugtrekken achter de dijken?

Wat voor al die andere landen niet geldt, geldt voor Nederland kennelijk wel. De vroegere minister van Buitenlandse Zaken, Joseph Luns, zei het al in de jaren vijftig. Nederland hecht veel te veel waarde aan het oordeel van buitenstaanders, zei Luns.

Frits Bolkestein van de VVD zei het 15 jaar geleden ook. Nederland moet op zijn eigen belangen letten en niet altijd alleen maar aardig gevonden willen worden, zei Bolkestein. Hij kreeg de hele meute over zich heen. Bolkestein was een nationalist. Of, erger nog, een populist.

Je hoort die bezweringen de laatste tijd weer steeds vaker. Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken heeft het voortdurend over ‘invloed’ en ‘reputatieschade’. Premier Balkenende zegt het. Bernard Wientjes van de werkgevers zegt het. Alexander Pechtold van D66 zegt het. Wouter Bos zei het. Maar wat bedoelen ze er eigenlijk mee, dat Nederland zich dreigt terug te trekken achter de dijken?

Het zijn dooddoeners. Nederlanders zijn helemaal niet provincialistischer dan andere wereldburgers. En wat dan nog? Luns zei het al: Nederlandse politici, die willen in het buitenland alleen maar aardig worden gevonden.

En dus geeft Nederland verhoudingsgewijs meer geld aan Europa èn aan Afrika dan alle anderen. Het kleine Nederland is een van de grootste sponsors van de Verenigde Naties. Nederland stuurt meer soldaten de wijde wereld in dan de buurlanden.

De ambtenaren die moesten adviseren over de bezuinigingen doen er ook weer aan mee. Met tegenzin rapporteerden ze dat er misschien wel een miljardje van de ontwikkelingshulp af kan. Maar dat zou dan wel ‘grote reputatieschade’ voor Nederland betekenen. Maar waarom dan wel?

Nederland betaalt net zoveel aan de Brussel als grote landen als Frankrijk of Italië. De Nederlandse belastingbetalers betalen omgerekend twee keer zoveel ontwikkelingshulp als de buurlanden. En vier zoveel als de gemiddelde Amerikaan. Daar hoor je nooit iets over ‘dijken’ of ‘reputatieschade’.

We zullen het weer vaak gaan horen. Dat overal op bezuinigd mag worden, maar niet op ontwikkelingshulp, op defensie, op Europa, omdat we anders onze reputatie beschadigen. Als je het maar vaak genoeg hoort zou je het bijna gaan geloven.

Let maar op, de komende weken. Al die politici die jeremiëren dat Nederland in zichzelf gekeerd raakt, als we niet op hen stemmen. Dat we onze invloed kwijt raken, als de stem naar de concurrent gaat. En dat dat heel erg zou zijn. U weet nu: het zijn dooddoeners. Het zijn mantra’s. Het zijn praatjes voor de vaak.


De week van Job

2 mei 2010

Job Cohen was zonder twijfel de man van de week. Op zondag werd hij op het PvdA-congres toegejuicht als de nieuwe lijsttrekker. De week van Job Cohen wordt vanavond afgesloten met een televisie-interview, waarin hij zal zeggen dat er met zijn PvdA best te praten valt over een politiemissie naar Afghanistan. Ook als er Nederlandse militairen meegaan om onze politietrainers te beschermen.

Is dat een draai van de PvdA? Daar lijkt het wel op. Een week eerder was de PvdA in de Tweede Kamer immers nog tegen een soortgelijk plan. Dat heet doorgaans draaien. Maar je kunt het ook anders zien. Namelijk dat Job Cohen al meteen de toon heeft gezet als nieuwe partijleider. Dat hij af wil van de Uruzgan-erfenis van Wouter Bos. En een verstandig besluit blijft een verstandig besluit, ook als daar een draai aan vooraf is gegaan.

Maar de Week van Cohen is vooral de Week van Cohen omdat hij volgens vriend en vijand een ongelukkig verlopen televisieoptreden had, bij Nova. Zijn eigen partijgenoot Felix Rottenberg gooide bij De Wereld Draait Door de eerste steen. Cohen kwam niet uit zijn woorden, hield er rare redeneringen op na. En hij kwam slecht uit een examentje dat presentator Twan Huys hem afnam.

Het idee van Nova was dat Cohen door de andere lijsttrekkers aangevallen zal worden op zijn economische kennis, omdat hij op dat gebied een onbeschreven blad is. Zo kreeg Cohen de vraag voorgelegd wat een witbrood kost, hoeveel werklozen er maandelijks bijkomen en hoe groot de Nederlandse hypotheekschuld is. Dat van het brood wist Cohen wel, de rest niet.

Maar is dat een lijsttrekker die premier van Nederland wil worden kwalijk te nemen? Zouden Balkenende, Rutte en Wilders al de antwoorden op die vragen van Nova wel hebben geweten? Ik betwijfel het.

Een premier van Nederland hoeft niet te weten wat een witbrood kost, al is het wel meegenomen. Een premier van Nederland hoeft ook niet te weten hoeveel werklozen erbij komen, als hij maar een idee heeft. Voor Cohen is het ook aanzienlijk belangrijker te weten wat het effect van de renteaftrek op de overheidsinkomsten is, dan dat hij de omvang van de nationale hypotheekschuld precies kent.

Dat de jurist Job Cohen niet het exacte antwoord op economisch getinte vragen weet is helemaal niet zo erg. Wat voor Cohen wel erg is, is dat hij uitstraalde onzeker en krampachtig te zijn in zijn nieuwe rol van politicus.

Cohen had kunnen weigeren examen te doen bij Twan Huys. Als hij dat met een glimlach had gedaan, was hij er misschien mee weggekomen. Hij had de vragen kunnen omzeilen. Misschien was dat ook gelukt.

Voor de lijsttrekker van de PvdA was het vooral vervelend dat heel Nederland kon zien dat hij verkrampt en defensief kan raken als hij in het nauw komt en denkt aangevallen te worden. Dat is voor hem heel wat schadelijker dan het wel of niet weten van de prijs van een casino-wit.


Rutte wint, want er zijn meer rechtse dan linkse kiezers

23 mei 2010

Vroeger was het nog makkelijk wat links en rechts was. Voor een deel is dat nog steeds zo. Rechts is voor de huizenbezitter en links voor de huurders. De VVD wil de werkloosheidsuitkeringen verlagen en de PvdA vindt dat je mensen niet tot laagbetaald werk mag dwingen. Links is beducht voor het klimaat, rechts heeft meer oog voor economische groei.

Maar economie en uitkeringen bepalen voor veel burgers al lang niet meer per definitie wat links of rechts is. Sinds twintig jaar delen kiezers partijen ook in naar links of rechts aan de hand van hun standpunt over, jawel, immigratie.

Wie vindt dat immigratie goed is, of niet te vermijden is en dat Nederland er door verrijkt wordt, die wordt als links gezien. Dat is op zich een beetje vreemd, want de grootscheepse immigratie van Turkse en Marokkaanse gastarbeiders is destijds op gang gebracht door kabinetten van CDA en VVD. De PvdA was eind jaren zestig nog beducht voor de komst van de gastarbeiders. En de SP, die vaak als de meest linkse partij wordt gezien, ging in de jaren tachtig verder in het blokkeren van immigratie dan Geert Wilders nu doet.

Nu wordt links gezien als positief over immigratie, terwijl rechts die wil intomen. Dat immigratieverhaal heeft de links-rechts tegenstellingen opnieuw ingekleurd. Een tweede belangwekkend punt is, dat burgers op dit thema ook vaak veel rechtser zijn dan de partij van hun voorkeur. Zelfs de aanhang van een partij als GroenLinks is niet zo dol op immigratie als de officiële partijlijn lijkt te suggereren.

Die nieuwe scheidslijn over links en rechts heeft een spectaculair effect gehad op hoe Nederlanders zichzelf op de politieke kaart plaatsen. Inmiddels blijkt de helft van de Nederlanders zichzelf als rechts te typeren. Slechts een derde ziet zich als links. De rest situeert zich in het midden.

Die ontwikkeling heeft al eerder invloed gehad op verkiezingsuitslagen. Het CDA won de verkiezingen in 2002, in 2003 en in 2006, omdat het de grootste partij van rechts was. Maar in 2006 werd het CDA wat linkser en het CDA ging bovendien met links regeren. Het CDA verloor zo de vanzelfsprekend ogende positie als de grootste partij van rechts.

De rechtsere kiezers, de helft van Nederland dus, lijken zich nu te verenigen achter een nieuwe kampioen van rechts, de VVD. En wie de rechtse kiezers heeft, die maakt de grootste kans de verkiezingen te winnen.

Links, Job Cohen in dit geval, kan alleen winnen als links zich verenigt en zich achter hem schaart. En als rechts bovendien verdeeld is. Maar de rechtse helft van Nederland schaart zich, zo laat het zich aanzien, juist in toenemende mate achter de nieuwe koploper van rechts.

Dat is pech voor Cohen. Niet alleen slaagt hij er niet in om linkse kiezers verder achter zich te verenigen. Daarvoor zijn de optredens van Cohen ook te weinig overtuigend. Aan de rechterkant van het spectrum gaat het precies andersom. Daar concentreren de kiezers zich de afgelopen weken juist wel achter de nieuwe koploper, Mark Rutte dus.

En nogmaals: Rutte kan uit een grotere vijver vissen. Er zijn immers meer kiezers rechts dan links.


De bangmakerij beu

13 juni 2010

De Partij voor de Vrijheid kreeg woensdag 24 Kamerzetels van de kiezers. Er zijn mensen die dat veel vinden. De voorzitter van de ondernemerslobby, Bernard Wientjes, zei het zelfs ‘verbijsterend’ te vinden. Wientjes heeft een kort geheugen. Een jaar geleden werd de partij van Geert Wilders al bijna de grootste bij de Europese verkiezingen. In de gemeenten waar Wilders drie maanden geleden meedeed werd hij eerste of tweede. Er was dus geen enkele reden verrast, laat staan verbijsterd te zijn.

Pim Fortuyn rees acht jaar geleden pas tot grote hoogten, nadat andere politici hem in de nazi-hoek hadden geduwd. Zelfs Anne Frank werd er bijgehaald. Dat pikten veel kiezers niet. Dat geprobeerd werd Fortuyn de mond te snoeren was de basis voor zijn succes.

Bernard Wientjes – ik noemde hem al – heeft het nog steeds niet begrepen. De werkgeversvoorzitter voert al vijf jaar campagne tegen iedereen die tegen meer Europa is en niet staat te juichen bij de zegeningen van de multiculturele samenleving. Wientjes zegt dat Nederland ‘naar binnen is gericht’ en dat Nederland ‘met de rug naar Europa’ staat. De werkgeversvoorzitter is kennelijk erg ontevreden over zijn medeburgers.

Het speciale mikpunt van de permanente campagne van Bernard Wientjes is Geert Wilders.
Wientjes probeerde premier Balkenende twee jaar geleden al zo ver te krijgen dat die Fitna van Geert Wilders zou verbieden, nog voordat dat filmpje überhaupt was gemaakt. Vervolgens dreigde Wientjes Wilders kapot te procederen.

En nu zegt de werkgeversvoorzitter al maanden dat per se voorkomen moet worden dat Wilders gaat regeren. Het zou Nederland een enorme reputatieschade opleveren. De economie zou geweldige klappen oplopen.

Enfin, ik heb eens gekeken hoe de Amsterdamse effectenbeurs donderdag reageerde op de verkiezingsuitslag. Wat bleek? Die beurs stortte helemaal niet in, integendeel. De Amsterdamse effectenbeurs reageerde met 5 punten winst op de verkiezingsuitslag. De aandeelhouders van Nederland waren dus helemaal niet verbijsterd.

Ik durf mijn hand er voor in het vuur te steken dat heel wat ondernemers, vooral de kleinere, helemaal niet zo blij zijn met het gedreig en geblokkeer van hun voorzitter. Sommigen zullen zelf op Wilders hebben gestemd. En anderen vragen zich af wat al dat gedreig en geïntimideer eigenlijk uithaalt.

Dat antwoord kan ik wel geven. Net zoals Pim Fortuyn in 2002 groot werd gemaakt door het gedreig en gedemoniseer door zijn tegenstanders, zo wordt Geert Wilders nu groot gemaakt door mensen die het landbestuur graag voor zichzelf willen houden.

Als de gevestigde orde dreigt dat je niet op Wilders moet stemmen, is dat voor een op de vijf of een op de zes Nederlanders het signaal om dat juist wel te doen. Want een stem op Wilders, of eerder op Fortuyn, is niet altijd een stem op Wilders of Fortuyn. Het is ook een stem tegen de leiders, die denken dat ze het alleenrecht op het bestuur en het denken in Nederland hebben. En die bangmakerij inzetten om dat zo te houden. Maar wie dreigt, die krijgt wat hij vreest.


Splijtzwam Ground Zero

12 september 2010

Er zijn weinig landen waar de aanslagen van 11 september 2001 zo’n effect hebben gesorteerd als in Nederland. Nou ja, in Amerika zelf. In Afghanistan, uiteraard. En de inval in Irak kwam ook mede voort uit Ground Zero. Maar Nederland staat ook hoog op het lijstje van getroffen landen.

Het waren niet alleen de aanslagen zelf, die zo’n indruk maakten. Minstens zo belangrijk, zo komt het mij voor, was dat er kort na de aanslagen twee onderzoeken werden gepubliceerd. Daaruit bleek dat nogal wat Nederlandse moslims de aanslagen op Amerika steunden. Het was maar een minderheid, maar toch. En bovendien bleek een meerderheid van de Nederlandse moslims begrip te hebben voor die bloedige aanslagen.

Het is nauwelijks voorstelbaar dat Pim Fortuyn tot zulke grote hoogten had kunnen stijgen zonder de aanslagen van 11 september en de sympathie die Nederlandse moslims daar voor bleken te hebben. Het wordt wel eens vergeten – want over de doden niets dan goeds – maar Fortuyn vond toen al van de islam wat Geert Wilders daar nu van vindt.

Gek eigenlijk, dat al die prominente CDA’ ers die nu zo opgewonden doen over Wilders en de islam toen gewoon bondgenoten van Pim Fortuyn waren.

Door die aanslagen van 11 september gingen er Nederlandse militairen naar Afghanistan, vervolgens naar Irak en toen weer naar Afghanistan. Over dat soort zaken viel het Nederlandse kabinet, in februari van dit jaar.

De kabinetsformatie die nu gaande is, werd pas mogelijk nadat vooraf een verklaring was opgesteld over de aard van de islam. Een verklaring, om wat preciezer te zijn, waarin partijen verklaren het onderling oneens te zijn over wat de islam is. Maar dat ze elkaars verschillende mening zullen accepteren.

Zou er werkelijk nog een ander land te vinden zijn waar een kabinetsformatie pas kan beginnen nadat het wezen van de islam is doorgenomen? Het lijkt mij niet.

Een deel van de CDA’ers kan er niet mee leven dat een partij aan de besprekingen deelneemt die de islam anders ziet dan zij. Ze kunnen niet velen dat er gesproken wordt met een partij die de islam als iets wezenlijk anders ziet dan het christendom. Het gevolg: een hele heisa binnen het CDA.

Wonderlijk is dat. In vroeger eeuwen vochten christenen elkaar de tent uit over de ware aard van het christendom. Nu vechten Nederlandse christendemocraten elkaar de tent uit over de ware aard van de islam. Of, in ieder geval, over de vraag of je mag zeggen of de islam iets wezenlijk anders is dan het christendom.

Zo wordt de Nederlandse politiek al negen jaar bepaald door de aanslagen van 11 september 2001 en wat daar allemaal op volgde. De islam was al een sluipend thema. Maar na de 11e september werd het een verscheurend thema. Zonder 11 september geen Pim Fortuyn en geen Ayaan Hirsi Ali. Zonder 11 september leefde Theo van Gogh vast nog. En zonder dat alles was er vast geen rechtszaak tegen Geert Wilders geweest en zou het hem ook heel wat meer moeite hebben gekost op papier de grootste partij van Nederland te worden.

De aanslagen van 11 september waren zeer succesvol. De terroristen overleefden ook zelf de aanslagen niet. Maar ze leven wel voort. Ook in Nederland.


Linkse misverstanden over het CDA

29 september 2010

Vooral bij links leven al meer dan een eeuw onuitroeibare misverstanden over christelijke partijen. Als er maar algemeen kiesrecht kwam, dan zouden de arbeiders wel massaal op het socialisme stemmen. Zo was de gedachte. Wat gebeurde? De arbeiders hielpen de christelijke partijen aan de macht. De socialisten stonden aan de kant.

Na de Tweede Wereldoorlog zou de Partij van de Arbeid, zo was de hoop, de doorbraak naar de christelijke arbeiders forceren. Wat gebeurde er? Een enkel christelijke politicus stapte over. Een enkele vrijzinnige dominee ook. Maar de christelijke partijen bleven de grootste.

En toen dertig jaar geleden het CDA werd gevormd werd vooral bij links gedacht dat dit een uit armoede geboren sterfhuisconstructie was. Wat gebeurde? Het CDA bleef verkiezingen winnen en premiers leveren.

Linkse politici hebben bovendien steeds gedacht dat de linkervleugel van het CDA hen wel aan de macht zou helpen. Dat is een begrijpelijk misverstand, want er waren de afgelopen tientallen jaren veel CDA’ ers die dat maar al te graag wilden. Die linkse, vaak gereformeerde CDA’ers hamerden voortdurend op het sociale gezicht en wezen dan regeren met de VVD af. Van de weeromstuit namen linkse politici het CDA graag de maat met dat sociale gezicht. Daar hadden ze vaak succes mee. Want niemand heeft graag een asociaal gezicht.

Wie het CDA wil doorgronden, moet weten dat de actieve CDA-leden over het algemeen linkser zijn dan de kiezers. Het komt er in het kort op neer dat de kiezers van het CDA altijd overwegend rechts waren, het kader van het CDA overwegend links en de top een beetje van beide.

Maar uiteindelijk kan een partij het niet hebben van zijn actieve leden en zijn leiding. Wie zijn kiezers niet bedient, graaft als partij zijn eigen graf. Zo regeerde het CDA in de dertig jaar van zijn bestaan twee keer met de PvdA. Wat gebeurde er? Twee keer een gigantische, traumatische verkiezingsnederlaag. Terwijl het CDA steeds goede verkiezingsuitslagen boekte nadat er met de VVD was geregeerd.

Progressieve politici en nogal wat spraakmakende CDA’ers denken nu dat het CDA zijn eigen graf graaft door over rechts te regeren, nog wel met gedoogsteun van Geert Wilders. Zij realiseren zich kennelijk niet dat het CDA op 9 juni zo’n harde klap heeft gekregen dat de toekomst van het CDA serieus ter discussie staat.

Het CDA staat voor de keuze om over rechts te regeren, of de ondergang tegemoet gaan. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat al die progressieve CDA’ ers die deze maanden in estafette opstaan slechts onzin uitslaan. Nu regeren over rechts kan inderdaad betekenen dat het CDA voor langere tijd als redelijk rechts te boek komt te staan. Maar het is ook de enige kans voor het CDA om de klap van 9 juni te boven te komen. En kiezers terug te winnen.

Dat weten al de duizenden CDA-leden die binnenkort naar het CDA-congres gaan natuurlijk ook wel. Velen van hen hadden misschien liever onder premier Job Cohen geregeerd. Maar ze zullen hun knopen tellen. Er is geen toekomst voor het CDA op links. En ook linkse politici doen er maar beter aan die werkelijkheid onder ogen te zien.


Liberaal-conservatief of ultrarechts?

17 oktober 2010

Een Kamerlid van de SP had het gisteren in de krant over ‘dit ultrarechtse kabinet’. Nu zegt mijn woordenboek dat ‘ultra’ net zoiets is als ‘extreem’. En dus vindt dat Kamerlid van de Socialistische Partij het een extreemrechts kabinet. Ik kan er niets anders van maken.

Eigenlijk zouden leden of sympathisanten van de VVD of het CDA aangifte moeten doen. Dan zou de rechter kunnen oordelen of die mevrouw van de SP of al die mensen die het kabinet ‘Bruin’ blijven noemen zich schuldig maken aan groepsbelediging, haat zaaien of discriminatie. Volgens het Amsterdamse Gerechtshof maken die CDA’ers en VVD’ers dan een goede kans. Want dat Hof vindt het strafbaar als je Hitler er bij haalt om iets of iemand zwart te maken.

Of zo’n strafklacht tegen Sadet Karabulut van de SP – want zij was het – zin heeft, wordt op 5 november bepaald. Dan oordeelt de Amsterdamse rechter of Geert Wilders moslims groepsgewijs beledigt, hen strafbaar discrimineert of haat tegen hen zaait door de islam onder vuur te nemen.

Wilders deed dat ondermeer door de Koran op één lijn te stellen met Hitlers Mein Kampf. Welnu, als dat niet mag, dan mag Sadet Karabulut van de SP, zo komt het mij voor, het kabinet evenmin ‘ultrarechts’ noemen. Want dat is ook een verwijzing naar Hitler. Het Openbaar Ministerie heeft ondertussen wel vrijspraak geëist van alles waar Wilders van wordt beticht. Maar nogmaals, we zullen tot 5 november moeten wachten of de rechter het daar mee eens is.

Ondertussen moet je je in gemoede afvragen wat er nou zo rechts of zelfs ultrarechts aan dit kabinet zou zijn. Wat is er nou rechts of ultrarechts aan het regeerakkoord? Wat is er rechts of ultrarechts aan de ministers en staatssecretarissen?

Jazeker, er wordt bezuinigd – maar volgens menigeen eerder te weinig dan teveel. Het eerste kabinet-Lubbers verlaagde begin jaren tachtig de uitkeringen en de ambtenarensalarissen met 3,5 procent. Dat was nog eens rechts bezuinigen. In vergelijking daarmee is het kabinet Rutte-Verhagen een heel gemiddeld Nederlands kabinet.

Premier Mark Rutte noemt zijn kabinet ‘liberaal-conservatief’. Dat is dan ook weer verrassend. Liberaal zou het kabinet dan moeten zijn vanwege de inbreng van Rutte’s eigen VVD. Maar is de conservatieve inbreng dan van het CDA? Dat zal vice-premier Maxime Verhagen niet fijn vinden.

Want Verhagen verzette zich eerder tegen een uitlating van Rutte dat rechts Nederland de vingers zou aflikken bij het regeerakkoord waar ze toen mee bezig waren. Het CDA was niet rechts, vond Verhagen, maar nog steeds van het midden. En het kabinet zou in de visie van Verhagen centrum-rechts moeten heten.

Als het kabinet volgens Rutte ook conservatief is, moet het dan wel komen door de inbreng van Geert Wilders. En dat klopt in zoverre, dat Wilders bijvoorbeeld niet aan de uitkeringen en de pensioenen wil komen. Wilders wil de verzorgingsstaat behouden. Dat zou je met reden conservatief kunnen noemen.

Maar dat is wel precies hetzelfde wat de SP wil. Dan is de SP dus ook conservatief. En als conservatief rechts is, dan is de SP dus ook rechts. Of, wie weet, wel ultrarechts. Maar dat moet ik meteen weer inslikken, want voor je het weet heb ik een strafklacht aan mijn broek. Een strafklacht voor groepsbelediging, haatzaaien en discriminatie. Van SP-aanhangers in dit geval.


Cohen en de Majesteit

31 oktober 201

Er zijn nogal wat politieke partijen die de Koningin een louter ceremoniële rol willen geven. De koningin knipt dan nog linten. En niet veel meer dan dat. Er lijkt zelfs een meerderheid in de Tweede Kamer te zijn die het staatshoofd geen rol meer wil geven bij de volgende kabinetsformaties. Dat kan overigens probleemloos. Het is er alleen nog nooit van gekomen.

Nu heeft koningin Beatrix heel wat meer politieke rollen dan alleen bij de formatie. Dat de minister-president iedere maandag bij de Majesteit langskomt zegt veel. Dat komt omdat ze deel uitmaakt van de regering. Ze zit wel niet bij de ministerraad, maar ze neemt wel alles wat daar gebeurt door met de premier.

De koningin is ook voorzitter van de Raad van State. Dat heet een symbolische rol te zijn, maar ondertussen onderhoudt ze zich wel regelmatig met haar vice-voorzitter, Herman Tjeenk Willink. Zo symbolisch is het misschien toch niet.

De koningin leest ook de Troonrede voor. Ook dat is niet uitsluitend een ceremonie. Premiers vergaderen vaak eindeloos met de koningin over de tekst van de Troonrede. André Rouvoet, die op Prinsjesdag nog vice-premier was, zei laatst dat de tekst van de Troonrede het resultaat was van ‘een ragfijn spel’ tussen de koningin en het kabinet.

Nu was er in het verleden wel vaker gemor over zoveel potentiële politieke invloed voor het ongekozen staatshoofd. Meestal bleef het daarbij. Premiers hebben er niet zoveel zin in om zich te branden aan de Oranjes. Die premiers worden dan gedekt door hun coalitie. Maar premier Mark Rutte heeft geen vaste meerderheid in de Tweede Kamer. En de vaste gedoogpartner Geert Wilders wil de koningin nou juist uit de regering.

Mark Rutte heeft dus net als zijn voorgangers geen zin in opzichtig gemorrel aan de rol van de Majesteit. Rutte kwam daar de afgelopen week nog mee weg, omdat hij voor die opvatting de steun kreeg van de PvdA van Job Cohen. Terwijl de rest van links de gedoger Geert Wilders steunde, steunde oppositieleider Job Cohen dus het kabinet.

Maar hoe lang komt Cohen daar nog mee weg? De PvdA was altijd voor de republiek. De PvdA is nog steeds voor het inperken van de bevoegdheden van de koningin. Maar als er dan een concreet voorstel ligt stemt de PvdA tegen. Erg geloofwaardig is dat niet. Job Cohen kan dat bij volgende verkiezingen niet met droge ogen aan de kiezer uitleggen. De PvdA zal dus hoe dan ook in de toekomst initiatieven om het staatshoofd bevoegdheden af te nemen gaan steunen. Of Job Cohen dat zelf nog meemaakt is een heel andere zaak.

Zo komt dus het moment in zicht dat de Tweede Kamer zelf de formatie ter hand neemt. En zo nadert ook het moment dat een meerderheid van de Tweede Kamer het staatshoofd bevoegdheden wil afnemen. Formeel is daar een tweederde meerderheid voor nodig, en bovendien ook in de Eerste Kamer. Maar een gewone meerderheid in de Tweede Kamer is ook een politieke meerderheid.

Daar kan een premier of een koning niet zomaar om heen. Koning Willem de Vierde zal dus niet zo’n vooraanstaande politieke rol hebben als zijn moeder altijd had. Of het daar bij blijft is zeer de vraag.


Een reputatie op het spel

14 november 2010

Het minderheidskabinet Rutte-Verhagen heeft nu al een ernstig probleem, want Geert Wilders heeft een ernstig probleem. Dat probleem heet Eric Lucassen, Kamerlid voor de Partij voor de Vrijheid.

Dat Lucassen misschien niet zo aardig was voor zijn buren is te daaraan toe. Maar dat Lucassen als sergeant een veroordeling voor ontucht opliep is hele andere koek. Geert Wilders is hem natuurlijk liever kwijt dan rijk, want met zo’n Kamerlid wil je niet te kijk staan. Maar Lucassen krijgt nooit weer zo’n aardig inkomen en zal liever blijven zitten. Lucassen kan ook op eigen titel een Kamerzetel gaan bezetten. Maar dan kan Wilders niet meer voldoende stemmen leveren om het kabinet op de been te houden.

De oppositie wentelt zich uiteraard in leedvermaak. Het is ze gegund. Voor wie toch al vond dat de Partij voor de Vrijheid een proletenpartij is zijn het nu even hoogtijdagen.

Toch kan ik al degenen die alvast de vlag uitsteken aanraden het geheugen te raadplegen. Zelfs gearriveerde partijen hebben van tijd tot tijd personeelsproblemen. Iedere partij kent openlijke ruzies. En vrijwel iedere partij heeft wel Kamerleden of bewindslieden gekend waar een vlekje aan bleek te zitten.

Niets zo lastig voor een partij als het personeelsbeleid. Kijk naar het CDA dat zo lang te boek stond als solide bestuurderspartij. Maar Jan Peter Balkenende werd weer lijsttrekker omdat de partijvoorzitter dacht dat Camiel Eurlings niet beschikbaar was. Maar dat heeft die partijvoorzitter alleen van Balkenende gehoord, moeten we nu concluderen. Volgens Eurlings had de partijvoorzitter hem helemaal niet aangezocht. Zo solide ziet zo’n personeelsbeleid er nu ook weer niet uit.

Kijk naar de VVD. Die stuurde zes jaar geleden Geert Wilders weg, in laatste instantie omdat die Turkije niet bij de Europese Unie wilde. Dat vinden de meeste andere VVD’ers ook, maar Wilders mocht het niet zeggen. Later moest de VVD de grootste stemmentrekker Rita Verdonk de laan uitsturen om de interne crisis te bezweren.

Wat te denken van de SP, een betrekkelijk jonge partij die langere tijd alleen met harde hand de discipline er in kon houden. Ook de SP raakt zo nu en dan wat kameraden kwijt. Keurige D66’ers vochten elkaar een paar jaar geleden nog de tent uit. Kijk naar de PvdA, waar begin dit jaar als vanouds een machtswisseling plaatsvond waar behalve de gaande en de komende man geen partijlid iets over te zeggen had. Wat te denken van GroenLinks, dat de afgelopen jaren Kamerleden moest wegsturen omdat die zich met terrorisme hadden ingelaten.

Ik wil maar zeggen: wie zonder zonde is gooie de eerste steen.

Maar goed, dat alle partijen wel eens personeelsproblemen hebben lost het actuele probleem van Wilders en daarmee het probleem van kabinet en coalitie niet op.

Als Eric Lucassen nou een dissident was, dan valt het meestal wel op te lossen, zoals we bij het CDA hebben gezien. Een geweten, dat kan zo maar heel rekbaar blijken te zijn. Maar een reputatie, zoals die van Lucassen, daar kom je niet zomaar van af.


De hulp staat in zijn hemd

28 november 2010

Een week geleden waren in het hele land wel 100.000 mensen op de been om te schreeuwen tegen de bezuinigen op gesubsidieerde kunst. Hier in Amsterdam was Frits Bolkestein een van de sprekers. Bolkestein zei dat hij de subsidies voor kunst juist omhoog wilde. Daar kreeg hij applaus voor. Vervolgens zei Bolkestein dat hij dat extra geld voor de kunst wilde weghalen bij de ontwikkelingshulp. Toen werd hij uitgejoeld.

Mensen die tegen bezuinigen op kunst zijn, zijn blijkbaar ook tegen bezuinigen op ontwikkelingshulp. Er zijn wel meer overeenkomsten. Veel mensen vinden het bijvoorbeeld beide een teken van beschaving. Zoals het royaal subsidiëren van kunst een teken van beschaving wordt gevonden, zo wordt het ook een teken van beschaving gevonden om belastinggeld aan arme landen te geven. Of de mensen in die landen daar wel beter mee af zijn – dat doet er dan niet meer toe. De beschaving gaat voor.

Er is nog een overeenkomst tussen hulp en kunst. Die overeenkomst is, dat er altijd heel veel politici of voormalige politici in de leiding van zulke organisaties zitten. Kunstinstellingen en hulporganisaties vinden het een soort levensverzekering om politici in hun besturen te hebben. Maar soms werkt die verzekering tegen bezuinigingen niet.

Dat hebben we afgelopen zomer gezien. De VVD wilde de ontwikkelingshulp immers halveren en de PVV wilde er bijna helemaal van af. Vervolgens zette de hulplobby alles op alles om te voorkomen dat het CDA met de VVD en de PVV in zee zou gaan. Dat was nog bijna gelukt ook, toen hulpclubvoorman en oud-premier Ruud Lubbers zijn stem ging roeren. Maar uiteindelijk verloor de hulplobby. Het kabinet kwam er toch.

En dus gaat er al met al zo’n miljard per jaar af van de ontwikkelingshulp. Dat is vijf keer zoveel als de bezuiniging op kunstsubsidies. Je zou zeggen dat er nu ook wel luidkeels schande geschreeuwd zou worden door al die Nederlanders die vinden dat er vanwege de beschaving nooit op de ontwikkelingshulp bezuinigd mag worden. Maar hier houdt de overeenkomst tussen de kunstsubsidies en de ontwikkelingshulp op. Nergens is er een demonstratie of een schreeuwpartij tegen de veel grotere bezuiniging op de ontwikkelingshulp te bekennen.

Ik heb daar wel een verklaring voor. Al die hulpclubs als de Novib, Cordaid, Icco en Hivos hebben zich er namelijk nooit werkelijk bekommerd om leden te winnen of zelf inkomsten binnen te halen. Dat hoefden ze ook helemaal niet. Ze kregen hun hulpgeld toch wel van Den Haag. Dachten ze. Samen verdelen deze vier organisaties per jaar meer dan een half miljard euro, maar eigen inkomsten hebben ze bijna niet. Als ze al geen geld uit Den Haag krijgen, krijgen ze het wel van de Postcodeloterij. Daar hebben ze hun relaties.

Alleen werken die relaties niet altijd meer. En dus schreeuwen de hulpclubs nu dan wel moord en brand, maar er is niemand die ze hoort. Ook die honderdduizend mensen die vorig weekend de straat opgingen voor de kunst, zullen we de straat niet op zien gaan om te schreeuwen tegen de bezuiniging op de ontwikkelingshulp. Dat veelgeroemde draagvlak is er kennelijk niet. En de ene beschaving is kennelijk toch ook de andere niet. De hulp staat in zijn eentje. De hulp staat in zijn hemd.


Biggetje Bijsterveldt

12 december 2010

Er waren de afgelopen dagen studentendemonstraties. Er schijnen nog meer aan te komen. Ik ben bij een van die demonstraties gaan kijken. En ik moet zeggen: het viel me niet mee.

Ten eerste waren er niet zoveel demonstranten. Maar hun lawaai was des te groter. En overal waren er rode ballonnen van de PvdA. En flyers van de Internationale Socialisten.

Het had dus veel van een politieke demonstratie. Dat bleek ook uit wat de sprekers zeiden. Ze gaven fel af op ‘dit rechtse kabinet’. Wie van de regeringspartijen was werd weggejoeld.

Maar het meest was ik toch getroffen door de neerbuigende toon van de studentenleiders. En dan vooral jegens mensen die ze ervan verdenken lager opgeleid te zijn dan zijzelf. Dat is om te beginnen nogal aanmatigend. Het is nogal voorbarig om je als student neerbuigend uit te laten over lager opgeleiden. Zie eerst maar eens hoog opgeleid te worden.

Het pijnlijkst werd het toen de studentenleiders de minister van Onderwijs gingen aanvallen. Minister Marja van Bijsterveldt werd bij herhaling ‘Biggetje Bijsterveldt’ genoemd. Biggetje Bijsterveldt werd gehoond omdat ze slechts voor verpleegster had gestudeerd. Biggetje Bijsterveldt werd aangeraden om maar weer nachtzuster te worden.

Het leek warempel wel een opstandje van de elite, maar dan van de neerbuigendste soort. U weet wel, toenmalig minister Guusje ter Horst snakte anderhalf jaar geleden al naar zo’n opstand. Guusje ter Horst was zelf als student in opstand gekomen tegen de elite. Maar toen ze zelf elite was wilde ze juist een elitaire opstand. Diezelfde Guusje ter Horst kreeg de afgelopen dagen bijval van de studenten van nu. Het kan raar lopen.

Op dezelfde dag van die studentendemonstraties stond trouwens in De Volkskrant, dat de echte elite zich erg zorgen maakt over het stemgedrag van de Nederlandse burgers. Het bevalt de elite niet erg dat de Nederlanders in juni een Kamermeerderheid hebben verschaft aan de VVD, het CDA en de PVV. Waardoor vervolgens het kabinet-Rutte gevormd kon worden.

Er wordt wel beweerd dat er zich in Nederland een steeds grotere kloof aan het aftekenen is tussen de hoger opgeleiden en de laag opgeleiden. De lager opgeleiden kunnen niet meekomen met de globalisering, zo wordt dan gezegd. En daarom stemmen lager opgeleiden dan tegen de Europese Grondwet en voor Geert Wilders of de SP.

Ik weet het nog niet zo net of die zogenaamde kloof wel een gevolg is van die zogenaamde globalisering. Als er een politieke kloof is tussen hoger en lager opgeleiden, dan komt die eerder door de hautaine, neerbuigende houding van wie zichzelf graag tot de elite rekent en als vanouds neerkijkt op het klootjevolk.

Dat wordt ook zichtbaar bij zo’n studentendemonstratie. Dat zwaait met rode vlaggen en rode ballonnen, maar keert zich tegen de lager opgeleiden. Dat eist het recht op om nagenoeg gratis te studeren. Dat de timmerman en de verpleegster die studie moeten betalen – dat wordt de gewoonste zaak gevonden. De minister die daar enige beperkingen aan oplegt, wordt vervolgens te kakken gezet omdat ze zelf slechts is opgeleid is tot verpleegster.

Met zo’n elite-in-opleiding moet je er niet van staan te kijken dat er burgers zijn die met hun stemgedrag in opstand komen tegen de elite. Daar is helemaal geen globalisering voor nodig.


Wikileaks in Den Haag

16 januari 2011

Den Haag is al zeker 400 jaar een diplomatiek wespennest. Ook toen al maakten elkaar bestrijdende partijen in Den Haag gebruik van buitenlandse mogendheden om hun binnenlandse gelijk te halen. De een haalde de Pruisen binnen en de ander de Fransen. De Oranjes werden vervolgens door de Engelsen op de troon gezet.

Betrekkelijk nieuw is, dat de Amerikanen de diplomatieke hoofdmacht vormen in Den Haag. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de Verenigde Staten hyperactief in en rond de Nederlandse politiek, zeker als het gaat om buitenlandse zaken en om defensie.

Vaak weten we niet precies hoe dat in zijn werk gaat. Daarom is het zo verhelderend wat er uit de Wikileaks-documenten tevoorschijn komt. De Amerikaanse ambassade brieft in detail aan Washington wat ze allemaal aan het doen zijn om Nederland aan hun kant te krijgen. En omdat die documenten uitlekken, komen we meer te weten van hoe Washington Nederland JSF-straaljagers wil laten kopen. En hoe Washington Nederland betrok bij Irak en Afghanistan.

De rolverdeling is daarbij ongeveer de volgende. Voor de Amerikaanse presidenten is het van levensbelang dat zij kunnen zeggen dat ze een brede coalitie achter hun acties in Irak en Afghanistan hebben. Nederland is daarbij heus niet onbelangrijk. Sterker nog, Nederland is vaak een sleutelland. Als Nederland niet mee zou doen met Irak, Afghanistan of de JSF wordt het een stuk lastiger om anderen mee te krijgen.

Daar moet dan ook wat tegenover staan. Maar wat? Uit de Wikileaks-documenten blijkt dat premier Jan Peter Balkenende erg uit was op invloed en aanzien. Bij zijn enige bezoek aan president Obama had Balkenende eigenlijk maar twee echte wensen. Ten eerste wilde Balkenende dolgraag weer aanzitten bij de G20, de top van de belangrijke landen. En ten tweede wilde Balkenende graag dat Willem-Alexander en Máxima op bezoek kwamen bij het echtpaar Obama. Zo geschiedde.

Uit de gelekte stukken blijkt ook dat topambtenaren van Balkenende en van Maxime Verhagen de Amerikanen suggesties aan de hand deden over hoe ze de onwillige PvdA onder druk konden zetten. Een hoge ambtenaar van Verhagen opperde bijvoorbeeld een stoet van hoge Amerikaanse diplomaten, militairen en politici op Nederland af te vuren – en dan vooral op Wouter Bos. Ook dat geschiedde.

Een eerste vraag bij dat alles is, hoe groot het effect van al die bemoeienissen dan wel is. Bij de JSF-straaljager leek die effectief, maar als die straaljagers wel duurder worden maar niet beter kan die order nog best afgeblazen worden. En Nederland steunde de Amerikanen dan wel in Irak, maar de Nederlanders gingen eerder weg dan Washington bliefde. In Afghanistan idem dito.

Een tweede vraag die zich opdringt is of die bemoeienissen ook invloed hebben op het Nederlandse politieke bedrijf zelf. Nou, dat is wel duidelijk, dunkt mij. In 2003 liep de formatie van een kabinet van Balkenende en Bos mis, zeker ook vanwege een vertrouwenscrisis rond Irak en de relatie met Washington. Nadat zo’n kabinet van Balkenende en Bos er in 2007 alsnog kwam, viel dat kabinet al na drie jaar over Afghanistan en dus ook over de relatie met de Amerikanen.

Ik wil maar zeggen. In de 17e en de 18e eeuw hadden verwikkelingen in het internationale krachtenspel al grote invloed op wie er in Den Haag aan de macht was. Toen ging het vooral om het spel tussen de Fransen, de Pruisen en de Engelsen. Nu gaat het er vooral om de relatie met de Amerikanen. En wat we daar voor over hebben.


Afghanistan in Nederland

6 februari 2011

Er werd met veel spanning uitgekeken naar het GroenLinkscongres. Uiteindelijk bleek het gisteren toch meer een massale therapeutische sessie. Goed, er was dan wel treurnis, maar ook respect en eenheid. En vertrouwen. Niemand die Jolande Sap ook maar een haar wilde krenken.

Ik heb me overigens wel een beetje verbaasd over de GroenLinksers die zich tegen de steun van GroenLinks voor die politiemissie naar het Afghaanse Kunduz hebben gekeerd. Althans: ik verbaas me er over dat zich daar nu wel druk over maken, maar vorig jaar niet.

GroenLinks heeft die missie naar Kunduz vorig jaar namelijk zelf uitgevonden. Al was de echte uitvinder D66. Een groepje vooraanstaande D66’ers was toen vervuld van treurnis omdat Wouter Bos het kabinet had laten vallen over Afghanistan. Nederland ging als gevolg daarvan weg uit dat land. De D66ers maakten zich zorgen over het aanzien van Nederland, over de Nederlandse invloed in de wereld.

De D66’ers bedachten vervolgens ter compensatie de politietrainingsmissie. En vervolgens slaagde Alexander Pechtold van D66 er in om Femke Halsema van GroenLinks mee te krijgen voor dat idee. Het kabinet-Rutte heeft op zijn beurt de afgelopen maanden er alles aan gedaan om de trainingsmissie naar Kunduz zo op te tuigen dat vooral GroenLinks het helemaal naar de zin werd gemaakt.

Jolande Sap kón dus helemaal geen nee zeggen tegen de missie naar Kunduz. Het was immers haar eigen plan. Althans, een D66-plan dat GroenLinks al bijna een jaar geleden had omarmd. Met het doel om Nederland om Nederland niet in zichzelf gekeerd te laten zijn, om de Nederlandse invloed in de wereld een oppepper te geven. En natuurlijk om de Afghanen te helpen. Natuurlijk, dat ook.

Die hele Kunduz-actie van D66 en GroenLinks voegde zo een nieuw hoofdstuk toe aan het Nederlandse Afghanistandebat. Dat Afghanistan bepaalt toch al een jaar de Nederlandse politiek. Dat debat kent winnaars en verliezers. De grote winnaar is natuurlijk Mark Rutte, want die kon door de val van het vorige kabinet de vervroegde verkiezingen winnen en premier worden. Rutte kon zijn imago van kundig koorddanser tijdens het Kunduz-debat verder oppoetsen.

De grootste verliezer is het CDA, dat bij de door het Afghanistandebat vervroegde verkiezingen halveerde. Een verliezer is ook de PvdA, die het vorige kabinet over Afghanistan liet vallen, maar onder Job Cohen vervolgens minder zetels haalde dan met Wouter Bos.

Job Cohen, dat weet ook niet iedereen meer, was zelf ook nog een blauwe maandag voorstander van de politiemissie van D66 en GroenLinks. Hij is nu tegen. En daar wint Cohen eindelijk weer eens een paar zeteltjes mee, in de peilingen. Maar de linkse eenheid die Cohen drie weken geleden nog nastreefde is voorlopig wel verpulverd. Bij het GroenLinks-congres werden gisteren harde woorden gesproken over de PvdA.

Zo kunnen we ook de conclusie trekken dat Nederland zich helemaal niet naar binnen heeft gekeerd. Partijcongressen kunnen hier zo maar gaan over een vergeten oord als Kunduz waar tot voor kort nog werkelijk niemand van had gehoord.

Van een land waar nu al een jaar lang alle politieke ontwikkelingen worden aangejaagd door een ver land als Afghanistan kun je moeilijk zeggen dat het met de rug naar de wereld staat. Laat staan dat het zich heeft teruggetrokken, achter de dijken.


Belgische toestanden

20 februari 2011

Mark Rutte dreigt met ‘Belgische toestanden’, als zijn kabinet straks geen meerderheid in de Eerste Kamer krijgt. In feite zegt Rutte: ‘Ik of de chaos’.

Nu is België natuurlijk een gans ander land, omdat we hier immers geen taalgrens hebben. Maar misschien zijn er toch meer overeenkomsten dan je op het eerste gezicht zou zeggen.

In Franstalig gebied in België heersen de socialisten, terwijl in Vlaanderen centrumrechts domineert. De Franstalige socialisten in België zijn dol op een grote overheid, terwijl de meeste Vlaamse politici meer verwachten van het particulier initiatief. Wallonië ligt in Vlaamse ogen aan het infuus. En de Vlamingen betalen dat infuus.

Als je er zo tegenaan kijkt, lijkt Nederland al meer op België. Nederland is politiek gesproken immers ook gepolariseerd. De coalitie wil de financiën snel op orde en daarbij moet de overheid vooral in eigen vlees snijden. De linkse oppositie heeft minder of zelfs geen haast met bezuinigen en wil de overheid en zijn ambtenaren juist ontzien.

In België zijn de Franstalige socialisten grote voorstanders van generale pardonnen voor illegalen. De Franstaligen maken zich toch al weinig zorgen over de immigratie, al was het maar omdat dat extra Franstaligen oplevert. In Vlaanderen is er veel meer weerstand tegen immigratie.

Ook hier zie je een parallel met Nederland. De coalitie van Rutte wil de immigratie van niet-westerse allochtonen aanpakken, terwijl de linkse oppositie veel minder moeite heeft met die immigratie. Misschien speelt, net als in België, mee dat allochtonen meer op linkse partijen stemmen. Je weet het maar niet.

En verder moeten we maar niet te lacherig doen over België. In België wordt er al 250 dagen geformeerd, maar in Nederland kunnen we er ook wat van, zoals Belgen terecht opmerken.

Bovendien staat helemaal niet zo vast, of in Nederland de formatie in oktober wel echt werd afgerond. Jazeker, we hebben hier al weer vier maanden een kabinet, maar heel erg vast zit dat nou ook weer niet in het zadel.

Rutte, Verhagen en Wilders besloten vorig jaar zomer een minderheidskabinet volgens Deens model te beginnen. Maar ze zagen een beetje over het hoofd dat Denemarken geen Eerste Kamer heeft. Dat de coalitie van Rutte in onze Eerste Kamer geen meerderheid heeft werd een beetje voor lief genomen. En nu vreest Rutte dus Belgische toestanden als de kiezers op 2 maart niet in meerderheid voor zijn Deense model stemmen.

Het lijkt er dus op, dat de kabinetsformatie ook hier in Nederland nooit helemaal werd afgerond. Pas als de kiezers bij de Statenverkiezingen de coalitie een meerderheid in de Eerste Kamer geven kan Rutte pas echt gaan regeren. En eigenlijk is dat niet eens genoeg. Eigenlijk moet daarbij ook het CDA niet al te zeer worden weggevaagd, want anders zijn de poppen alsnog aan het dansen.

Eigenlijk kan het minderheidskabinet-Rutte dus pas echt regeren als VVD, CDA en PVV samen over tien dagen de meerderheid krijgen èn het CDA min of meer op de been blijft.

Pas dan is de kabinetsformatie hier in Nederland echt voltooid. Tot dat moment – als het er al van komt – is er dus heel weinig reden om meewarig te doen over de Belgen.


Nederlandse willekeur in Arabische Lente

20 maart 2011

Afgelopen vrijdag sloot premier Mark Rutte zich aan bij de premiers en presidenten die willen bereiken dat Moammar Khadaffi niet alleen ophoudt zijn bevolking te beschieten, maar ook wil dat de Libische dictator opstapt.

In die vrijdagse ministerraad werd niet alleen de Nederlandse betrokkenheid bij het verjagen van Khadaffi besproken. In die ministerraad werd ook besloten dat de komende jaren het aantal landen waar Nederland direct ontwikkelingshulp aan geeft wordt verminderd. Het waren er 33 en het worden en 15.

Dan kijk je onwillekeurig even naar wie hulp houdt en wie afvalt. Ik kan u zeggen, dat lijstje ziet er behoorlijk willekeurig uit. In het ene land houdt het kabinet bijvoorbeeld op met geven omdat er al zo velen zijn die hulp geven. In een ander land gaan we juist door omdat er al zo velen zijn die dat doen.

Neem nou Jemen. Nederland is al 35 jaar een van de grootste sponsors van dit, ik kan het niet anders zeggen, achterlijke Arabische land. President Saleh van Jemen, al tientallen jaren aan de macht, is dan ook dol op Nederland. Hij was hier bijvoorbeeld op staatsbezoek. Toenmalig minister Jan Pronk kreeg vijftien jaar geleden een eremedaille van president Saleh.

Eveline Herfkens, de opvolgster van Pronk, zei ronduit verliefd te zijn op Jemen. Een beetje vreemd is dat wel, want er zijn weinig landen waar je het zo beroerd kunt treffen om als vrouw geboren te worden. Je moet dan binnenshuis blijven en kinderen baren. Dat is tevens een van de oorzaken van de aanhoudende armoede in Jemen.

Maar ook het kabinet-Rutte blijft dol op Jemen. Een land als Egypte is afgevallen van de lijst die direct hulp van Nederland krijgt, maar Jemen blijft er op staan. Volgens staatssecretaris Ben Knapen is dat zo omdat er in dat land zoveel te doen is met Nederlandse kennis op het gebied van water en voedselzekerheid.

Dat Nederland al zo lang hulp aan Jemen geeft vindt Knapen ook een reden om er mee door te gaan. Je zou het met minstens zoveel recht kunnen omdraaien. Als een president er al zo lang met Nederlandse hulp een potje van maakt zou die het nu maar eens zonder Nederlandse hulp moeten stellen. Maar tot die conclusie komt het kabinet dus niet.

Maar dat is niet het enige. Want op dezelfde dag dat het kabinet besloot om de ontwikkelingshulp in te perken maar die aan Jemen voort te zetten, was er een bloedbad in de Jemen – waar het trouwens al tijden onrustig is. Net als in Libië willen veel mensen in Jemen af van hun heerser. In Libië wordt die heerser aangepakt met een no-fly-zone, maar in Jemen krijgt die heerser van Nederland weer voor jaren ontwikkelingshulp.

Khaddaffi zet wapens in tegen opstandelingen die zelf vaak ook gewapend zijn. De Jemenitische president Saleh maakt het echter minstens zo bont. De Jemenitische president zette vrijdag sluipschutters in tegen vreedzame, ongewapende betogers. Het gevolg: veertig doden en tweehonderd gewonden. En zo’n regime geven wij dan weer voor jaren ontwikkelingshulp.

Natuurlijk, Khaddaffi is een boef. Maar het blijft gek dat we de ene boef geld geven en dat we op de andere boef straaljagers afsturen. De ene Arabische heerser die zijn eigen mensen beschiet wordt aangepakt, de ander wordt beloond.


Artikel 100 is megalomane onzin

10 april 2011

De opwinding over de defensiebezuinigingen komt vooral van militairen die hun baan dreigen te verliezen. En van burgemeesters die zich zorgen maken omdat kazernes en marinekampen dicht gaan. Maar uiteindelijk hebben we natuurlijk geen krijgsmacht om de werkgelegenheid in Assen en Den Helder op peil te houden.

Maar waarom hebben we dan eigenlijk wel een krijgsmacht? Die vraag is nog niet zo simpel te beantwoorden. Vroeger was het veel makkelijker. Toen moesten we de Spanjaarden, de Engelsen, de Fransen, de Duitsers en vervolgens ook de Russen van het lijf houden. Dat was duidelijk. Maar tegenwoordig?

Daar bedachten twee VVD-ministers, Hans Dijkstal en Joris Voorhoeve, eind jaren negentig wat op. Zij kregen gedaan dat in de Grondwet werd opgenomen dat de Nederlandse krijgsmacht een nieuwe wereldwijde taak kreeg. Vanaf dat moment had onze krijgsmacht tot taak om de internationale rechtsorde te handhaven en te bevorderen.

Ik herhaal het nog maar eens: sinds tien jaar staat er dus in onze Grondwet dat ons leger, onze marine en onze luchtmacht ook op aarde zijn om de internationale rechtsorde niet alleen te handhaven, maar ook te bevorderen. Dat gaat nota bene verder dan de taak die de Verenigde Naties voor zichzelf heeft weggelegd.

Vorig jaar maakte weer een andere voormalige VVD-minister, Gerrit Zalm, slim gebruik van die, door zijn eigen partijgenoten in de Grondwet opgenomen defensietaak. Zalm was voorzitter van een commissie die de toekomst van de krijgsmacht moest bekijken. En, zei Gerrit Zalm nog maar een jaar geleden: als je stevig wilt bezuinigen kan de krijgsmacht zijn grondwettelijke taak rond de internationale rechtsorde niet meer uitvoeren. Bezuinigen op defensie kwam dus neer op zondigen tegen de Grondwet. Zalm stond er niet alleen in. Zijn partijgenoten zeiden het hem na: defensiebezuinigingen zijn in strijd met de Grondwet.

Welnu, daar staan we dan. Onder VVD-premier Mark Rutte vliegen de F16’s, de tanks, de fregatten, de helikopters en de militairen de deur uit. Als dat geen forse bezuinigingen zijn, dan weet ik het ook niet meer. Mark Rutte bezuinigt zoveel op Defensie dat zijn kabinet de Grondwet met voeten treedt. Ik zeg het Gerrit Zalm na.

Dat kan dus niet, een kabinet dat niet handelt naar de wetten van het land. Het biedt onvermoede kansen voor militaire vakbonden en burgemeesters die de bezuinigingen willen tegenhouden. Die zouden naar de rechter kunnen gaan en vragen of de bezuinigingen niet strijdig zijn met de Grondwet. Dat ligt weliswaar wat lastig in dit land, want rechters mogen wetten niet aan de Grondwet toetsen. Maar laten we even aannemen dat het kan.

Dan weten we ook meteen wat al die dreigende taal van Gerrit Zalm, de VVD en de defensielobby van een jaar geleden waard was. Of de rechter geeft de vakbonden en de burgemeesters gelijk. Dan zit er voor het kabinet niets anders op dan om bezuinigingen omwille van de Grondwet en de internationale rechtsorde te schrappen.

Of de rechter zegt dat de bezuinigingen niet in strijd zijn met de Grondwet. Dan is dat dreigement van Gerrit Zalm van een jaar geleden meteen ook loos. En dat is dan meteen een extra reden om dat hele megalomane Grondwetsartikel te schrappen. De Nederlandse krijgsmacht die wel even wereldwijd de rechtsorde zou handhaven en bevorderen? Het mocht wat.


Hedwigepolderen

24 april 2011

Mark Rutte moet zich meteen na Pasen in de Tweede Kamer verantwoorden, omdat hij een lid van de Provinciale Staten van Zeeland in het Torentje heeft ontvangen. Geert Wilders was trouwens ook bij dat gesprek.

Dat Zeeuwse Statenlid, Johan Robesin van de Partij voor Zeeland, moest losgeweekt worden uit een verbond van provinciale partijen die een deal heeft gemaakt met Jan Nagel van de ouderenpartij 50-plus. Als Nagel zijn zin krijgt wordt het heel lastig voor de coalitie om een werkbare meerderheid in de Eerste Kamer te krijgen.

Enfin, op woensdag belde Rutte naar Zeeland en op donderdag zat Robesin al in het Torentje. En op vrijdag belde Robesin naar Rutte dat hij de coup van Jan Nagel zou verstoren en een van de coalitiepartijen zou steunen bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer.

Nu weten we dus wel wat het Zeeuwse Statenlid heeft toegezegd, maar niet wat hij er voor teruggekregen heeft. Maar ook dat laat zich raden. De Partij voor Zeeland is namelijk niet alleen tegen windmolens en voor kernenergie, maar vooral gekant tegen het onder water zetten van Zeeuwse landbouwgrond, zoals de omstreden Hedwigepolder. Ook wil de Partij voor Zeeland dat mensen uit Zeeuws-Vlaanderen gratis of voor minder geld door de Westerscheldetunnel kunnen. Zoiets zal het dus wel zijn.

Hoe dan ook: Johan Robesin is in ieder geval tot de Eerste Kamerverkiezingen op 23 mei de invloedrijkste politicus van Zeeland. En tevens een van de invloedrijkste politici van heel Nederland bovendien.

Vorig jaar zomer was het ook al een Zeeuw, de CDA-dissident Ad Koppejan, die samen met zijn collega Kathleen Ferrier het land wekenlang in spanning hield over de vraag of zij de komst van dit kabinet mogelijk zouden maken.

De koppige Zeeuw Ad Koppejan kreeg toen wel degelijk iets gedaan in ruil voor zijn persoonlijke gedoogsteun voor het kabinet. Koppejan werd namelijk ook al gepaaid over de Hedwigepolder. Het kabinet gaat naar alternatieven zoeken voor het aan de Westerschelde prijsgeven van die polder.

Dat hebben het Zeeuwse Statenlid Johan Robesin en de Zeeuwse CDA-dissident Ad Koppejan dus gemeen: de Hedwigepolder moet blijven. En die zal dus wel blijven, zeker nu de Zeeuwse steun zowel in de Tweede als de Eerste Kamer broodnodig is.

De oppositiepartijen vinden dat allemaal heel erg. Die zeggen om het hardst dat het helemaal niet kan, dat de premier in het Torentje stemmen vergaart voor de Eerste Kamer. Maar is dat eigenlijk wel zo erg, als de premier draagvlak voor het kabinetsbeleid in de Staten-Generaal probeert te organiseren? Het lijkt mij niet. Iedere premier probeert steun voor zijn beleid in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer van de Staten-Generaal te vinden.

Jolande Sap van GroenLinks zat onlangs ook in het geniep met Mark Rutte te palaveren over steun aan een politiemissie naar Afghanistan. Daar werd ook geen verslag van gedaan. Pas achteraf bleek welke toezeggingen Sap had binnengehaald bij Rutte.

Een minderheidskabinet moet nog meer dan andere kabinetten polderen dat het een aard heeft. De ene keer is het met de partijleidster van GroenLinks. Een volgende keer met de leider van de Partij voor Zeeland. De ene keer gaat het over de Afghaanse provincie Kunduz. De andere keer over de Hedwigepolder in de Nederlandse provincie Zeeland. Of over gratis reizen door de Westerscheldetunnel natuurlijk.